Vorige pagina 

 Onze reservaten - De ijskelder ( Kasteel het Blauwhuis )

Homepagina

( Onze andere reservaten : Kikkerpaaiplaats ] [ ijskelder ] Mandelhoek ] Spoorwegdomein ] )

ijskelder voor vleermuizen  ijskelder voor vleermuizen

Kasteel Blauwhuis in Izegem

inspectie ijskelder

Op vrijdag 7 februari 2003 werd er samen met Eric Naeyaert van de zoogdierenwerkgroep een inventarisatie gedaan. Er werden slechts twee exemplaren aangetroffen, namelijk een watervleermuis en een baardvleermuis, tegenover een 7-tal verleden jaar in 2002. 

Zaterdag 3 januari 2004 werden 5 overwinterende vleermuizen aangetroffen waarvan 3 watervleermuizen.

Vleermuizen

echolocatie Vleermuizen zijn vliegende zoogdieren. Ze hebben een vacht en brengen levende jongen ter wereld, die gezoogd worden. Ze hebben een dunne vlieghuid die tussen hun poten en hun lange vingers is gespannen. Ze zijn kleiner dan de meeste mensen denken, en worden letterlijk overal in ons land aangetroffen. Voedsel wordt gezocht boven water, langs bosranden en onder boomkronen. Het voedsel bestaat uitsluitend uit kleine insekten, zoals muggen, vliegjes en vlindertjes, die in de lucht gevangen en opgegeten worden. Een vleermuis verschalkt zo honderden insekten per nacht en draagt zodoende bij aan het in toom houden van deze, soms hinderlijke of zelfs schadelijke dieren. Vleermuizen maken daarbij gebruik van echolocatie. Dit is het uitstoten en als echo weer ontvangen van zeer hoge, voor een mensenoor vrijwel onhoorbare geluiden. Sommige mensen zijn echter in staat om iets van deze geluiden te horen.

 

Verblijfplaatsen in de zomer

Vleermuizen geven de voorkeur aan gebouwen als zomerverblijf, sommige daarentegen leven alleen in bomen. Veel van hun verblijfplaatsen worden gekozen in gebouwen die tamelijk recent zijn geplaatst (minder dan 25 jaar geleden). De vleermuizen geven de voorkeur aan nauwe ruimten die een droog, tochtvrij en warm onderkomen bieden. Zelfs een barst of een spleet van één centimeter is breed genoeg voor de dwergvleermuizen om de achter gelegen ruimte binnen te gaan. Deze worden dan ook meestal aan de buitenkant van gebouwen aangetroffen, zoals in spouwmuren, onder platte daken, achter gevelbetimmering en daklijsten. Zolderruimten worden zelden gebruikt. Vleermuizen maken geen nesten. De dieren hangen ondersteboven te slapen aan de ruwe wand. Er komt dus nooit nestmateriaal naar binnen. Wel laten zij daar uitwerpselen achter, die echter onder de verkozen warme en droge omstandigheden zeer snel opdrogen en verpulveren. De aanwezigheid van vleermuizen wordt ook vaak verraden door keutels tegen de gevel en op de grond, deze lijken veel op muizenkeutels. Vleermuizen kunnen in de zomer ook overdag actief zijn, in het bijzonder als het in hun verblijf erg warm wordt en als daarin ook nog jonge dieren aanwezig zijn. Zodoende kunnen zij overdag en kort voor het uitvliegen nogal wat lawaai maken. Meestal begint het uitvliegen ongeveer twintig minuten na zonsondergang. Dit moment kan echter verschoven worden onder invloed van het weer en de aanwezigheid van pas geboren jongen. Deze jongen worden tijdens de nacht niet door de vrouwtjes mee genomen. Wel komen pas bevallen vrouwtjes in de loop van de nacht één of meermalen terug in de kraamkamer om de zuigelingen te voeden. Bij het terugkeren in de ochtendschemering vertonen vleermuizen zich als een spectaculaire zwerm in de buurt van de invliegopening. Dit gedrag kan men vanaf maart tot november waarnemen.

Voortplanting

Vleermuizen paren meestal in de herfst, maar soms ook in de winter of in het voorjaar. Hierbij lokken de mannetjes de vrouwtjes met zeer karakteristieke geluiden naar speciale paarverblijven die fanatiek tegen rivalen verdedigd worden. De vrouwtjes verzamelen zich in het voorjaar in zogenaamde kraamkamers, die van mei tot augustus gebruikt worden. In deze verblijven wonen de dieren soms jaar in jaar uit. Meestal verhuizen zij in deze tijd echter op voor ons willekeurige momenten en nemen ze hun jongen van het ene onderkomen naar het andere mee. Door deze verhuizing kunnen de aantallen dwergvleermuizen in het seizoen sterk schommelen. Het aantal bewoners van een kraamkamer kan variëren van enkele tot meer dan honderd dieren. Vrijwel alle vrouwtjes in een kraamkolonie krijgen in de maand juni één jong; soms worden er tweelingen geboren. Ook komen in de maanden juli en augustus nog wel eens verlate jongen ter wereld. De vrouwtjes voeden hun (eigen) jongen met melk. Binnen drie weken na de geboorte beginnen de jongen te vliegen en na ongeveer zes weken houden de vrouwtjes op met de verzorging. De jonge vleermuizen moeten vanaf dat moment voor zichzelf zorgen. Dan vallen de meeste kolonies uiteen.

Winterverblijfplaatsen

Vleermuizen verblijven ‘s winter veelal in grotten, bunkers, forten en oude ijskelders. Dwergvleermuizen daarentegen overwinteren als groep of als eenling in nauwelijks toegankelijke winterverblijven, zoals spouwmuren en boomholten. Soms worden groepen overwinterende dieren aangetroffen tijdens restauratiewerkzaamheden van gebouwen en in de Zuid-Limburgse kalksteen groeven. Vleermuizen die onder ongunstige omstandigheden overwinteren, kunnen bij het invallen van strenge vorst op zoek gaan naar betere verblijfplaatsen. Hierdoor worden zij soms op ongebruikelijke plaatsen in en om gebouwen gevonden.

Vorige pagina       Begin van pagina      Homepagina