De gelig tot paarsachtig geaderde, blaasvormig opgezwollen kelkbuis gaf de blaassilene zijn naam. De bladeren zijn spits, met een gegolfde rand, en de diep gelobde kroonbladeren vormen een soort rokje aan het einde van de kelkbuis. De bloemen zijn dag en nacht geopend, maar pas als de schemering valt verspreiden ze een aangename, klaverachtige geur, die zowel bijen als nachtvlinders aantrekt. De verticale stengels zijn meestal onbehaard, met hangende bloemen aan elke stengel.

Vrij algemeen op matig voedselrijke, droge zand-, klei- en leemgrond

Tekstbron: Natuurleven in Belgie © Uitgeversmaatschappij The Reader's Digest