De alpenwatersalamander heeft een donkergrijsbruin-gemarmerde rug en een ongevlekt oranje buik. De huid is fluweelachtig, in het water korrelachtig. In de paaitijd heeft het mannetje een 2 mm hoge, ongetande, donkergevlekte kam op de rug, alsook blauw-oranje gekleurde flanken en staart.  Hij paait in kleine, koele plassen, sloten, kleine stuwmeertjes, al dan niet met begroeiing. Overdag leeft hij meestal verscholen onder vochtige bladeren of in mos. Zijn voedsel bestaat uit wormen, slakken en kleine insecten. Het wijfje legt tussen half maart en half mei 100-250 eieren in gevouwen bladeren van waterplanten. De larven komen uit na 2-3 weken. 

Foto : Natuurpunt         Tekstbron: Natuurleven in Belgie © Uitgeversmaatschappij The Reader's Digest