De grondkleur van boven- en onderkant van de vleugels is geel. Op de bovenkant van de voor- en de achtervleugel bevindt zich een doorlopende, brede, blauwe band met zwarte randen. Typerend is ook de staartvorm van de achtervleugels, met de rood-met-blauwe oogvlekken. Vaak worden ze gezien op heuveltoppen, waar de mannetjes en vrouwtjes elkaar ontmoeten, wat ze "hill-topping" noemen. Ze komen vooral voor in bloemrijke graslanden, bermen, akkers en tuinen. Waardplanten zijn vooral schermbloemigen en vooral Peen. 
De rups is groot met een lichtgroene basiskleur. Over de rug lopen zwarte dwarsbanden met rood-oranje vlekken.