Deze soort vertoont seizoendiformisme. Bij de voorjaarsvorm (forma levana) zijn er zwarte en bleekgele vlekken op roodbruine achtergrond, bij de zomervorm (forma prorsa) is de grondkleur zwart met witte en roodachtige banden van vlekjes over de vleugels. De onderkant van de vleugels vertoont een landkaartpatroon, waaraan de vlinder makkelijk te herkennen is. De vlinder bezoekt bloemen. De eieren  hebben de vorm van kleine zuiltjes en worden aan de onderkant van brandnetelbladeren gelegd. De rupsen leven eerst in troepen, later solitair. De rups is zwart met roodbruine doorns. Op het kopschild staan er eveneens 2 doorns, die bij de rups van het dagpauwoog ontbreken. In warme, lange zomers is soms een derde generatie mogelijk. Het landkaartje is vooral te zien in bosranden, kapvlaktes, houtwallen en heggen.